De geschiedenis van de tuinkabouter: van smakeloze decoratie tot geliefd verzamelobject
Publicatiedatum: 7 april 2025
Tuinkabouters: voor de één een geliefd verzamelobject, voor de ander smakeloze decoratie. Toch staan de kabouters inmiddels wereldwijd in vele tuinen, in allerlei soorten en maten. Maar hoe u ook over ze denkt: achter deze sprookjesfiguren schuilt een hele geschiedenis. In dit artikel vertellen we u dan ook alles wat u wilt weten over de tuinkabouter.
De verschillende gezichten van deze kleine mopperkontjes
De meeste mensen kennen kabouters vaak als aaibare, ietwat knorrige mannetjes met een lange witte baard en een rode puntmuts. Ze wonen in de natuur, veelal in een paddenstoel, en doen geen vlieg kwaad. Sterker nog: het is een dienstbaar volkje dat graag hand- en spandiensten verricht voor mens en natuur. In ruil daarvoor verlangen ze alleen een goede maaltijd of wat pijptabak.
Maar kabouters hebben niet altijd zo’n positief imago gehad. In vroegere verhalen uit de middeleeuwen zijn het namelijk wezentjes met 2 gezichten. Poeslief als ze door boeren worden voorzien van hun natje en hun droogje, maar kijk uit als ze wat tekort komen. Dan veranderen de dwergen in ware kwelgeesten die uw ogen uitsteken en baby’s stelen.
Tuinkabouters in de 17e eeuw voor het eerst populair onder rijke dames
In de 17e eeuw beginnen we de knorrige baasjes voor het eerst (in de tuin) te omarmen. Dames van adel versieren dan, vooral in Oostenrijk, graag de tuin met sprookjesfiguren, waaronder kabouters. De dwergen zijn dan nog wel een stuk groter dan de tuinkabouter zoals we die nu kennen. Bij slot Mirabel in Salzburg staan in de ‘Zwerglgarten’ (kaboutertuin) nog altijd verschillende marmeren tuinkabouters uit deze tijd.
In de 19e eeuw worden de eerste tuinkabouters gemaakt zoals we ze nu kennen
De eerste tuinkabouters die meer lijken op de varianten van nu, worden gemaakt in Duitsland rond de tweede helft van de 19e eeuw. De beeldjes zijn dan al gauw razend populair, waarna steeds meer fabrikanten ze maken en de dwergen langzaamaan meer en meer door Europa trekken.
Ook in Engeland worden ze dan al gauw populair, doordat de hooggeplaatste Engelse tuinman sir Charles Edmund Isham de terracotta-figuren meeneemt vanuit Duitsland. Nog 1 kabouter uit deze enorme verzameling, genaamd Lampy, is overigens bewaard gebleven. Deze staat momenteel in Lamport Hall (Northamptonshire) en is verzekerd voor 1 miljoen Engelse pond.
Sneeuwwitje maakt tuinkabouters vervolgens extra populair
Na 1930 neemt de populariteit van de tuinkabouter alleen maar verder toe. Dit (mede) dankzij de Disney-film Sneeuwwitje en de zeven dwergen (naar het verhaal van de Duitse gebroeders Grimm). Kabouters worden hier afgebeeld zoals we ze vandaag de dag kennen: met een puntmuts op, een lange witte baard, een riem om en laarzen aan de voeten. Ook in schilderijen duiken dan steeds vaker afbeeldingen van kabouters op, zoals we ze nu kennen.
In de 20e eeuw krijgt de tuinkabouter een meer ‘volks’ karakter
In de 20e eeuw zien we de tuinkabouter steeds meer in de voortuintjes van ‘het gewone volk’. De voortuin is dan het verlengde van ons huis, een soort van etalage waar we een stukje van onze persoonlijkheid kunnen tonen. Dit moet net als het huis, zo mooi mogelijk ingericht worden. Tuinkabouters spelen hierbij een belangrijke rol, want de sprookjesfiguren helpen een fantasiewereld te creëren. Daarnaast zijn het noeste arbeiders, druk in de weer met kruiwagens, gieters, harken en lantaarns (omdat ze vaak in het donker werken).
Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn tuinkabouters verboden
Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn er even weinig tuinkabouters te zien. De beelden worden door de nazi’s namelijk niet gewaardeerd en er komt zelfs een tijdelijk verbod op de tuinkabouter en ‘andere storende attributen’. Dit verbod kan gezien worden als een manier om een zekere vorm van ‘ontspanning’ of ‘vermaak’ te onderdrukken tijdens een periode waarin alles in dienst staat van oorlogsdoelen en ideologie.
Inmiddels pronken tuinkabouters weer in vele tuinen
Na de Tweede Wereldoorlog vinden tuinkabouters alsnog de weg terug naar veel (voor)tuinen. In het Duitse Trusetal is er nu zelfs een ‘Zwergen-Park’, waar liefhebbers van tuinkabouters vanaf april 2025 weer zo’n 2.000 dwergen kunnen bezoeken. Maar misschien dat u, door het lezen van dit verhaal, ineens ook anders naar uw eigen tuinkabouter kijkt. Wees wel alert als u er zelf één in de tuin zet, want ze worden nog weleens gestolen.

Tientallen tuinkabouters in het Duitse Zwergen-Park
(Bron: Historiek, museum Huis van Alijn, Quest. Foto: Shutterstock)