Theekoepel

Paul Rem: ‘In een theekoepel werd niet alleen maar thee gedronken’

Sociale media is zowel een lust als een last. We lijken wel verslaafd aan dat knopje op onze mobiel. Even checken of er iets nieuws gemeld wordt op Facebook, X, TikTok of Instagram. Het verlangen naar de nieuwste roddel en het laatste feitje is van alle tijden. Alleen de vorm verandert met de tijd. Als treinreizend scholier zag ik elke dag mijn medepassagiers verscholen achter hun ochtendkrant. Ook een manier van nieuws tot je nemen. Nog verder in de tijd: in de 17e eeuw hadden de Nederlanders iets moois uitgevonden om ‘bij’ te blijven en in de 18e eeuw werd het echt een rage: de theekoepel.

De theekoepel

De theekoepel is een klein paviljoentje, rond of vierkant, met een tentdakje (soms van riet), of een echte koepel. Wie een beetje geld had plaatse op de uiterste uithoek van zijn tuin een koepel, zo’n klein paviljoentje. Het liefst aan een belangrijke doorgangsweg of aan een vaart of riviertje. De theekoepel lag wat hoger en als de hoge schuiframen waren geopend, dan zag ja alles en iedereen aan je voorbij trekken. Of het nu aan de Utrechtse Vecht is, de Zuid-Hollandse Vliet, het Spaarne of de Zaan, vanuit zo’n theekoepel hoorde je de nieuwtjes. Want veel bekenden bleven even staan praten, of werden zelfs even binnen gevraagd als het nieuwtje wel erg bedenkelijk van aard was.

Prestigeobject

Een theekoepel aan de rand van de buitenplaats was in de eerste plaats een prestigeobject van de eigenaars. Zij lieten aan iedereen zien dat zij vrije tijd hadden. In hun deftige koepel rookten zij een pijpje, lazen er een boek en vermaakten zij zich er met handwerken. Ook kon er flink gedronken worden, en niet alleen thee… De ‘gewone’ landgenoten wisselden de nieuwtjes wel uit op de markt of bij de pomp op het plein. Bij zo’n theepaviljoen was de centrale ruimte natuurlijk het belangrijkst.

Die was ook vaal het mooist, met sierlijk houtsnijwerk of schilderingen en soms ook met bewerkte stuukplafonds. Men hoefde niet voor elk wissewasje naar het grote huis te lopen. Vaak was er een klein keukentje, kasten om glazen, kop en schoteltjes te bewaren en niet onbelangrijk bij al dat theedrinken, een ‘privaat’, ofwel wc’tje. Bij het vuur van een eventueel aanwezig open haardje was het ook op kille dagen goed toeven.

Van nieuwtjes koepel naar afdakje tegen de zon

Die charmante en romantische theekoepels vormden een serieus stuk architectuur. De eenvoudigste theepaviljoentjes waren het werk van de plaatselijk timmerman of aannemer, maar de meest monumentale theekoepels waren een schepping van grote bouwmeesters, zoals Daniel Marot en Jan David Zocher. In de 19e eeuw raakten de theekoepels uit de mode. De nieuwtjes van de dag kon men in de vele kranten wel lezen. Toch hielden sommige rijken (vooral de nieuwe rijken die graag mee wilden doen met oude tradities) vast aan een theepaviljoen.

Neem bijvoorbeeld de familie Scholten in Groningen. Aan de Markt bewoonde de industrieel Willem Scholten een stadswoning met de breedste gevel van het plein. Maar aan de rand van de stad werd op zonnige dagen thee gedronken in hun ‘Scholtenskoepel’ aan de Hereweg, vanouds de belangrijkste toegangsweg tot Groningen vanuit het zuiden. Hij staat er nog steeds, aan de rand van de spoorlijn naar Assen. De koepel, gebouwd in 1868, is een echte pronk-koepel, met gietijzeren beelden in nissen. Maar die barokke theekoepel van Scholten is zo’n beetje de laatste monumentale tuinkoepel die werd gebouwd. De theekoepel raakte uit de mode en de meeste waren inmiddels ongewenste obstakels. In de tijd van onze overgrootouders ontwikkelde de koepel tot een prieeltje om uit de zon te zitten. Het was de tijd van de radio. De nieuwtjes kwamen met één draai aan de knop vanzelf binnen.

Paul Rem is architectuur- en kunsthistoricus en conservator op Paleis Het Loo. Hij is bestuurslid van diverse musea, internationaal erkend expert ‘Oude meubelen’ en lid van het ‘TEFAF vetting committee’. Regelmatig schuift hij aan als tafelgast in Tijd voor MAX.  Maak ook eens een stadswandeling met Paul Rem. Lees hier al zijn columns.

(Foto: Shutterstock)

Geef een reactie

Reactie

    jreitsma says:

    Geachte heer Rem, wat een heerlijk stukje over de theekoepels. Vroeger toen ik in Den Haag werkte reed ik vaak met de bus vanuit Oegstgeest, waar ik woon, naar mijn werkplek in Den Haag. Dan reed ik over de Rijksstraatweg – het verlengde van de N44 en dan zag ik links van mij op een hoge heuvel een grote theekoepel staan Maar was dat wel een theekoepel?
    Daar in de buurt stonden en staan veel landhuizen . In de tijd dat dit gebouw daar op die heuvel is geplaatst, waren die bomen er nog niet of heel laag. En de nu heel drukke verkeersweg N44 was misschien wel een zandpad. Ik zie het zo voor me!
    Maar als ik er nu langs rijd, kijk ik altijd uit naar die koepel.
    Vriendelijke groet Jolien Reitsma